Sommige voorheen populaire kledingstukken werden overgenomen uit westerse landen. Ze verschenen vooral in grote aantallen tijdens de regeerperiode van Peter I. Ze verdrongen elementen van de Russische nationale klederdracht onder de adel. Een van deze kledingstukken was het camisole, een soort jasje dat onder een kaftan werd gedragen. In de loop van zijn bestaan heeft het vele veranderingen ondergaan. Maar de essentie bleef: het camisole werd over een overhemd onder een kaftan gedragen, of in plaats daarvan.
Wat is het
Een hemdje is een kledingstuk voor mannen dat aan de voorkant mooi versierd is en onder de kaftan vandaan komt. Het is een getailleerde lange jas of vest. Afhankelijk van het tijdperk en de nationaliteit werd het woord "camisole" gebruikt om verschillende soorten kleding aan te duiden:
- Aanvankelijk was het een knielange jas. Hij was getailleerd en wijd aan de onderkant. De mouwen waren meestal smal, omdat het kledingstuk onder een kaftan werd gedragen.
- Ten tijde van Peter I was dit een verplicht kledingstuk voor het leger. Het uniform bestond uit een korte broek, een hemdje over een overhemd, dichtgeknoopt tot bovenaan. Daaroverheen werd een open kaftan gegooid.
- Later werd onder het beschreven kledingstuk een getailleerd, lang, mouwloos vest verstaan.
- Onder de volkeren van Azië – de Kazachen, Tataren en Kirgiezen – maakte het hemdje niet alleen deel uit van de heren-, maar ook van de dameskleding. Het was een mouwloos of kort mouwloos vest, tot halverwege de dij, getailleerd. Het was gemaakt van fluweel of brokaat en was altijd zeer helder en rijk versierd. Vrouwen droegen het over een jurk.
Het hemdje, dat deel uitmaakte van het adellijke kostuum, was gemaakt van stof, satijn, fluweel of zijde, afhankelijk van de situatie of het seizoen. Het werd meestal gemaakt van dezelfde stof als de kaftan en vormde een set. Omdat het kledingstuk zelden los werd gedragen, was de achterkant vaak van canvas. Hierdoor zweette de persoon niet. Soms zat er een vetersluiting op de rug, die werd aangetrokken om het figuur te accentueren, zodat het kledingstuk strak zat, maar de bewegingsvrijheid niet belemmerde.
Het hemdje was een zeer opvallend kledingstuk. Omdat de voorkant onder de kaftan uitstak, was het rijkelijk versierd. De volgende decoratieve elementen werden gebruikt:
- zijde- of paillettenborduurwerk;
- zilveren en gouden draadgallons;
- veel mooie knopen;
- chenille - een pluizig zijden koord;
- metalen kant.
In de nationale klederdracht van de Basjkieren en de Tataren werd het hemd versierd met bont, vogelveren, kralen en munten.
Zo'n ding kon genaaid worden van stof met een printpatroon. Soms was het contrasterend ten opzichte van de kaftan, en werden er ook mooie opgestikte zakken op genaaid. Een rijkelijk versierd hemdje was een feestelijk of avondkledingstuk. Voor dagelijks gebruik werd het van eenvoudige stof genaaid.
Geschiedenis van de schepping
Dit type kleding verscheen voor het eerst in Frankrijk in de 17e eeuw. Het woord is Frans en betekent letterlijk "jasje". Het hemd verspreidde zich snel en werd in de 18e eeuw een onmisbaar element van de adellijke kledij in veel Europese landen. In Rusland verscheen dit kledingstuk dankzij Peter I.
In die tijd was het camisole een getailleerd jasje met lange mouwen. Aanvankelijk waren ze wijd aan de onderkant en opgerold. Later werden ze smaller, waardoor je er makkelijker een kaftan overheen kon trekken. Zo'n jasje viel tot halverwege de dij of knie en liep wijd uit aan de onderkant. Je droeg het onder een kaftan, waarbij de voorkant iets uitstak, zodat het mooi versierd was.
Omdat zo'n hemdje met andere dingen werd gedragen (onder een kaftan), veranderde het. Het beschreven kledingstuk werd korter en verloor zijn verbrede onderkant in de vorm van een basque. Ook de mouwen verdwenen. Vanaf het einde van de 18e eeuw begon het op een vest te lijken. Het werd ook onder een kaftan gedragen en was meestal van hetzelfde materiaal gemaakt.
In de 19e eeuw, onder Paulus I, raakte het hemd minder populair, omdat deze tsaar alle leentjes uit de Europese mode verbood. Van elegante adellijke kleding veranderde het in een vest dat door de armen werd gedragen. Ook de stijl veranderde in de loop der tijd. Aanvankelijk was dit kledingstuk kraagloos. Het bovenste deel van het overhemd of de jabot kwam eronder vandaan. Later kreeg het een opstaande kraag. De voorkant werd kort, vaak driehoekig.
In de moderne mode
Tegen het einde van de 19e eeuw was het hemd volledig veranderd en vervolgens uit de mode geraakt. Het wordt beschouwd als de voorloper van het moderne vest. Het driedelige herenpak, dat aan het begin van de 20e eeuw wijdverspreid raakte, volgt de trends van die tijd, toen een hemd over een overhemd en een kaftan werd gedragen. Alleen deze kledingstukken werden later een vest en jasje.
Het vest werd, in tegenstelling tot het hemdje, korter. Het kon niet alleen getailleerd, maar ook wijd gedragen worden, en het product was niet langer rijkelijk versierd. Minimalisme en neutrale, donkere kleuren kwamen in de mode.
Sinds het begin van de 20e eeuw wordt het woord ‘camisole’ niet meer gebruikt; het is een historisme geworden.
Tegenwoordig is dit kledingstuk bewaard gebleven in de Kazachstaanse klederdracht. Nationale dameskleding, met als belangrijkste element een hemdje, is nog steeds populair. Het is meestal felrood of blauw, versierd met kralen, borduurwerk en gouddraad.
Veel ontwerpers geloven dat de moderne damesjas ook uit dit kledingstuk is ontstaan. De kenmerken ervan zijn terug te vinden in langwerpige jassen, trenchcoats en mantels:
- getailleerd silhouet;
- lange rij knoppen;
- grote opgestikte zakken;
- de planken zijn korter dan de achterkant.
Van de 17e tot en met de 20e eeuw kende het camisole periodes van populariteit en vergetelheid. In die periode onderging het kledingstuk veel veranderingen. Deze term wordt niet meer gebruikt, maar moderne damesjassen lijken vaak op de ouderwetse kledingstukken.
Video

























































